![]() |
De lezing over ‘Sport en Spel in de beeldende kunst’ begint met de Olympische Spelen in de Oudheid.
Groot is het verschil als we de positie van de atleet van toen vergelijken met die van nu. Wie waren deze atleten en hoe moeten we de schilderingen ervan bezien?
Op het schilderij ‘Kinderspelen’ uit 1560 van Pieter Brueghel de Oudere worden tachtig verschillende kinderspelletjes getoond die vroeger in de Lage Landen werden gespeeld.
Uit schilderijen van Hollandse Gouden Eeuw, o.a. Jan Steen, blijkt dat kegelen en dansen favoriete vrijetijdsbestedingen zijn. Daarna wordt het stil ten aanzien van sport en spel en dat duurt tot de 19e eeuw. Pas als de schilder naar buiten trekt, dienen zich nieuwe sport-impressies aan: paardenraces, zeilwedstrijden, dansfestijnen.
De overgang van de 19e naar de 20e eeuw levert de grootste verzameling ‘sport en spel’ op. Men heeft meer tijd en middelen tot zijn beschikking, er worden grote stappen gezet op industrieel gebied en dit alles resulteert in nieuwe sporten zoals fietsen, golfen, autoracen. Als in de Art Nouveau (1900-1915) het affiche een populair medium wordt om reclame te maken, zien we ook hiervan afbeeldingen. Ook de abstracte kunstenaar levert zijn bijdrage aan het onderwerp ‘sport en spel’.
Odette Breijinck deelt haar passie voor kunst en kunstgeschiedenis met het grote publiek middels thematische lezingen, excursies en lessen. Verwondering, ontroering en herkenning zijn belangrijke elementen.
leCanard.nu